De panfluiten worden gemaakt in Lima, de hoofdstad van Peru (Latijns-Amerika).
De maker en zijn vrouw en kinderen werken er aan mee. Ze wonen naast de werkplaats wonen. De familie maakt naast panfluiten ook blokfluiten, trommels, raspen en rammelaars.

Er worden tien verschillende soorten panfluiten gemaakt. Goedkope rechte panfluitjes van bamboe. De betere panfluiten van castilla, een rietsoort. Die geeft een mooiere toon dan bamboe. Castilla is wat dunner en kwetsbaarder dan bamboe.

Nadat het riet gesneden is, drogen de makers het op hun dak. Vervolgens wordt het riet in verschillende lengtes gesneden.
Met een stemapparaat brengt de producent de pijpjes op de juiste toon en snijdt er zo nodig iets vanaf.

Aan de bovenkant werkt men de pijp rond af en men vijlt ze bij om te voorkomen dat bij het fluiten de lippen kapot gaan.
De pijpjes worden met een katoenen touw bij elkaar aan een smal latje gebonden, waarna het touw wordt afgehecht.