Muziek instrumenten Uganda – bila, enanga, bul, engalabi

BILA – HOORN Uganda en Oost Afrika

De bila behoort tot de harde blaasinstrumenten, er is veel energie nodig om er geluid uit te krijgen. Er is een grote variatie aan vormen.
Er is een grote variatie aan vormen. De bila wordt gebruikt bij dansen, bij de oogst, bij feesten.

In Acholi wordt hij bij vrijwel alle dansen gebruikt zoals de otole-dans, de bwola-dans enz. Bij gevechten of bij de jacht wordt hij gebruikt om mensen te waarschuwen of om overwinning / goede buit aan te kondigen.

Bij het Alur-volk, in de West-Nijl in Noord Uganda, wordt hij van hout gesneden. Men blaast aan de brede punt, het dunne eind kan worden afgedekt met duim en/of wijsvinger om verschillende geluiden te krijgen.

Bij het Okebu-volk, ook in de West-Nijl aan de grens met Zaire, wordt een echte korte hoorn gebruikt. Men blaast in het smalle open einde, terwijl de variaties ontstaan door trommelen op het brede eind, dat met een stukje trommelvel is afgesloten. Het korte eind kan met een leren kapje worden afgedekt.
De bila wordt hier veel gebruikt in combinatie met andere instumenten voor het plezier bij een goede oogst.

Bij het Acholi-volk in het noorden is de hoorn gewoonlijk van een geit of een koe. Soms zijn ze van hout, omwonden met stukken vel en/of draad. Hij wordt geblazen aan het brede eind, net als bij de bila Alur.

ENANGA, NDEWA, NANGA: CITHER

Dit instrument komt met verschillende vormen en namen voor bij meerdere Oostafrikaanse volkeren.
In Rwanda en Tanzania bij de Wahaya, die zuidwestelijk van het Victoriameer wonen, heet hij Enanga, telt 9-10 snaren en wordt met beide handen gespeeld.

In zuidwest Uganda bij de Bakiga en bij de Ba-Twa (pygmeeen) wordt hij Nanga genoemd, hij heeft er 6 snaren en wordt met de rechterhand gespeeld.
Bij de Baganda van Centraal Uganda is hij 8-snarig.

De Nanga Acholi uit noord Uganda is anders van vorm: een langwerpige rechthoek met 7 snaren; hij wordt anders gespeeld, duim en wijsvinger van de linkerhand spelen 4 snaren met hoge tonen, de rechterduim doet de rest.
De toon wordt gevarieerd door de snaar meer of minder te spannen. Voor versterking van het geluid zet men het instrument op een kalebas of gewoon op een pan.

De houten klankbodem wordt uit een stuk gemaakt van een zachte houtsoort, waarna er meerdere snaren overheen gespannen worden. De snaren kunnen gemaakt zijn van sisal of van dierlijke pezen; tegenwoordig gebruikt men ook wel nylondraad en andere vezels.

Meestal speelt een persoon om zichzelf te begeleiden bij het zingen van liefdesliedjes of van lofliederen ter ere van belangrijke personen. Bij allerlei ceremonies kan het instrument ook gebruikt worden, waarbij meestal een groepje zangers begeleid wordt.

De Ndewa is een variant van de Enanga, waarbij de snaren aan weerskanten met houten pennen bevestigd zijn.
De Wachagga gebruiken deze bij het traditionele zingen in koren, dat ze ‘lerengwa’ noemen. De Wachagga wonen in Tanzania in het gebied rondom en ten westen van de Kilimanjaro, de hoogste berg en vulkaan van Afrika en de enige met eeuwige sneeuw.

De ENTONGOLI, harptrommel of LIER.
De entongoli heeft 6 tot 8 snaren, is gemaakt van pezen van geslachte ossen, ook wel van sterke plantenvezels.
Aan de bovenkant zit elke snaar aan een ring, die over het frame kan schuiven om hem te spannen. De derde snaar van links heeft de hoogste toon, de vijfde de laagste.
Het spelen gebeurt door de snaar te plukken met duim en wijsvinger. Of te tokkelen met vooral duim en middelvinger.

Bij de Ba-Soga is het frame aan de twee hoeken versierd met een lap van textiel, boombast of bananenblad.
De Ba-Soga en de Ba-Ganda horen tot de grootste volkeren van Uganda, elk met meer dan 8% van de bevolking. In het Westen zijn de Ba-Ganda het meest bekend doordat hun koninkrijk het grootste deel van het land innam.
Andere namen voor het instrument zijn litungu, kamabega bij de Ba-Gishu.

Zie de foto’s van de instrumenten uit Uganda.